Kinderen van Willem en Cunera van Eck van Panthaleon (XI b-2):
XII b - 1 Johan de Cocq van Delwijnen volg XIII c - 1
geb. 1594 te Kerkwijk † vóór 21-1-1633 te Eck
huwt 20-10-1605 in de Geertekerk te Utrecht
Catharina Canter
(dr.v.Dirk,burgemeester van Utrecht en Catharina
de Swart,dr.v.Jan en Anna van Solms)
geb. 1600 te Kerkwijk † 27-8-1634 te Eck
Johan erft in 1618 van zijn moeder, Cunera van Eck van Panthaleon, het kasteelmatige Huis “Korte Hoeve”, ook wel “Cortenhoeve” genoemd. Het is omgeven door brede grachten en tot 1870 nog van een massief gebouwde poort voorzien. In 1845 bedroeg de oppervlakte 21 bunder, 76 roeden en 30 ellen. In het jaar 1832 was het kadastraal bekend onder Sectie B, nrs.151 t/m 156 (RAA). Het was gelegen tussen de Homoetsche straat en “De weg van Eck naar Ingen”. “Cortenhoeve” werd in de 13e eeuw gebouwd door een telg uit het geslacht Van Eck van Panthaleon.
Op 27 april 1592 erft Johan van zijn vader het landgoed “Meerenriet” te Maurik maar draagt dit meteen over aan Dirk van Brakel. In 1619 wordt Johan de Cocq van Delwijnen, door Steven van Rumelaer heer van een hofstad te Eck op den Hull, beleend met 2½ morgen land op de Sudelmaet te Eck. (Mack.Inv.nr.1324). Hij is waarschijnlijk de persoon die in 1591 huwde met Olanda van Delft (dr.v.Roelof en Beatrix Voss).
“9 mergen lants, geheiten die Merenriet, so groot ende cleyn als die met eggen, met eynden end allen heuren tobehoren in Nederbetuwe in den kerspel van Maurick van olts gelegen sijn, daer Oostwert naest gelant is die heer van Pallant, Suydwert die weteringe, Westwert die gemeyne straet ende Noortwert Marie, Jans Hasen huysfrou, met heuren kinderen, die heer van Pallant voors., Henrick van Hattem en Henrick Beckers erven, als haer die in hijlick van haren vader sijn mitgegeven, 6 juni 1538”. (Geld.leen nr.142).
In 1626 wordt een akte opgemaakt, waarbij Johan Deijs en Geertgen van Oortdochter van Johan de Cocq van Delwijnen een jaarlijkse rente overnemen, groot 1 mud raapzaad, verschuldigd aan de kerk te Eck, voor de vrijwaring waarvan zij verbinden een huis en hofstede te Eck. Een jaar later verkrijgt Johan het eigendom van 7½ hont land te Eck.
(Mack.Inv.nr.1325).
Johan komt voor op de Riddercedels van Nijmegen (1607-1623) en was ambtsjonker van Neder-Betuwe. Zijn schoonvader is Dirk Canter, geboren te Utrecht in 1545, burgemeester van die stad in 1588. In 1593 verlaat hij de regering. Bij een muiterij in 1610 wil hij de hulp inroepen van de Spanjaarden. Hij wordt in 1611 verbannen, maar keert weer terug naar Utrecht. Later moet hij vluchten en wordt te Amsterdam gevat. Zijn goederen worden verbeurd verklaard. Hij overlijdt te Leeuwarden 12 maart 1616 en begraven te Vollenhoven. (Volgens Anspach in de Ned.Her.van 1889 is hij begraven op 26 maart in Hattem, bij Zwolle ) .
Beide schoonzoons, Johan de Cocq van Delwijnen en Joachim van Keppel, verzochten in verband met de verbeurdverklaring van zijn goederen, om nadere uitleg van de Staten-Generaal. Zij voerden aan, dat de burgers van Utrecht in geval van verbeurdverklaring, de confiscatie konden afkopen. De Staten-Generaal verwees beide schoonzoons 26 februari 1614 naar de Staten van Utrecht. Het antwoord luidde als volgt:
“Resolutië der Generale Staten, uit de XVIIe eeuw”.
“Dirc Canter. Gelesen de requeste van Jonckeren Jan de Cocq van Delwijnen ende Joachim van Keppel, als getrouwd hebbende elcx een dochter van Dirck Canter, eertyts woonachtich ende borger tot Utrecht; versouckende, dat haere Hoogh Mogenden souden believen bij forme van interpretatie, te verclaeren de meeninge van de sententie, tegen de voorzegde Canter gestreken, in ‘t stuk van de confiscatie; dat deselve confiscatie ende goederen van den voorz. Canter egeen voirder plaetse en sal hebben dan tot sulcke somme, als volgens ‘t privilegie der stadt Utrecht, de borgers derselver stede van Haeren goederen moegen verbeuren, ende de confiscatie redimeren etc. Ende nae deliberatie is verstaen dat die supplianten haer desen aengaende sullen mogen adresseren aen de Edel Mogende Heeren Staten van Utrecht, 26 Februari 1614”. (J.J.Dodt van Flensburg, Archief voor kerkelijke en wereldsche geschiedenis, inzonderheid van Utrecht, Dl.VI,p.352).
|
|
Gemeente Eck en Wiel, Sectie B, Eck 1832 B1 ( Schaal 1:2500 ) |
XII b - 2 Cornelis de Cocq van Delwijnen
In het jaar 1609 is hij lid van de Ridderschap van Nijmegen.
Van hem is tot heden niets bekend.
XII b - 3 Dirk de Cocq van Delwijnen
huwt
Agatha van Maes
(dr.v. .. en .. )
geb. .. † 25-5-1627 te Utrecht
XII b - 4 Theodora de Cocq van Delwijnen
Van haar is tot nu toe weinig bekend.
Kinderen van Dirk en Catharina (Christina) Vaeck (XI b-3):
XII c - 1 Allart de Cocq van Delwijnen
Hij is lid van de Ridderschap van het
Kwartier van Nijmegen in 1595
XII c - 2 Adriaen de Cocq van Delwijnen
Hij is lid van de Ridderschap van het
Kwartier van Nijmegen in 1604
XII c - 3 Helena de Cocq van Delwijnen
geb. 1570 te Tiel † ... ? (leeft nog 18-6-1634)
huwt 25- 4- 1598 te Zoelen
1. Otto Sweers van Rossem
(zn.v.Sweer en ..NN)
geb. .. overleden 5-12-1600
huwt 18-11-1608 te Tiel
2. Bartholomeus van Eck
(zn.v.Diederick (Dirk),zn.v.Adriaan en Geertruid
van Leeuwen en Josina van Sallandt,dr.v.Johan en
Belia van Stepraedt)
geb. .. overleden 3-7-1616
Josina van Sallandt, de moeder van Bartholomeus van Eck, was eerder gehuwd met Lubbert Torck heer van Neder-Hemert, die 28 juni 1586 te Utrecht werd onthoofd wegens zijn overgave van de stad Grave aan de Spanjaarden. Zij hertrouwde toen met bovenvermelde Dirk van Eck op 23 februari 1588 (NL.1914,k.276). Deze Dirk van Eck was een homo novus en is slechts door het huwelijk met de rijke weduwe Josina van Sallandt, opgeklommen tot burgemeester van Arnhem en tot lid van de Ridderschap van de Veluwe. (NL.1914,k.273).
Diederick (Dirk) van Eck en Josina van Sallandt verkopen aan Johan van Goltstein een rente van 30 daalders uit een huis en hof staande in de Heer Berntz-steeg, genaamd Zallantsbe-huysinge jaarlijks te voldoen op Lichtmisdag en af te lossen op de gewone voorwaarden met een hoofdsom van 500 gulden. (NL.1914,k.276). [Johan van Goltstein is gehuwd met Geertruid de Cocq van Delwijnen (XII d-1)].
Uit het eerste huwelijk van Helena de Cocq van Delwijnen met Otto Sweers van Rossem werd een dochter geboren, Frederica Helena van Rossem.
Zij woonde bij haar tante Theodorica de Cocq van Delwijnen (XII a-8) waarvan zij 250 gulden erft, beleend aan Henderick Loodewijckse de Labij te Geervliet, met een jaarlijkse opbrengst van 15 gulden en 12 stuivers.
Uit haar tweede huwelijk met Bartholomeus van Eck werden 2 zonen geboren, te weten:
- Diederick (Dirk) van Eck, geboren na 1608, overleden vóór 18-6-1634.
Diederick laat na zijn dood 8 morgen weiland op de Auwelinge en 3 morgen weiland op de Henicht, beiden gelegen te Wadenoyen, na aan zijn tante Theodorica de Cocq van Delwijnen.
- Johan van Eck
Kinderen van Gijsbert en Maria van Meerten (XI b-6):
XII d - 1 Geertruid de Cocq van Delwijnen
geb. .. overleden vóór 1644
huwt 17-11-1587
Johan van Goltstein
geb. .. overleden na 1616
(zn.v.Willem,heer van Niederempt en Middeldorp
en Catharina van Meeckeren,dr.v.Rense en Elisabeth
Schulle,vrouwe van Brandsenburg).
(GN.1990,p.472).
Johan was heer van Brandsenburg. Hij koopt van Diederick van Eck en Josina van Sallant een rente van 30 daalders uit een huis en hof staande in de Heer Berntzsteeg, genaamd Zallantsbehuyssinge, jaarlijks te voldoen op Lichtmisdag en af te lossen op de gewone voorwaarden met een hoofdsom van 500 daalders. (NL.1914,k.276).
Johan van Goltstein’s ascendenten gaan terug tot Karel de Grote. (Idem GN).
Geertruid erft van haar vader Gijsbert Huize “Blijwerven” te Ingen (zie pag.63). “Blijwerven” gaat later over op haar zoon Adriaan Johan van Goltstein, die gehuwd was met Catharina van Brakel. Dit echtpaar had een zoon, Willem, heer van Brandsenburg, geboren 1590, overleden van Brakel. Dit echtpaar had een zoon, Willem, heer van Brandsenburg, geboren 1590, overleden te Rijswijk (Betuwe) 12-10-1662. Hij was lid van de Ridderschap van Nijmegen van 1614 tot 1620 en gehuwd met Johanna de Ruyter (dr.v.Johan en Elisabeth Kreeft).
XII d - 2 Gijsbert de Cocq van Delwijnen
geb. ca 1570 overleden omstreeks 1644
huwt
.............van Eck van Panthaleon
(dr.v.Roeland en Johanna Barner)
geb. .. overleden in of vóór 1642
Gijsbert erft op 30 september 1642 van zijn schoonouders goederen op de Oesterinck te Ingen (bij Klinckenbergh), onder voorwaarde, dat deze boven de drie voet er 500 gulden voor zal uitkeren. Hij overlijdt, zeer waarschijnlijk zonder kinderen na te laten en wordt begraven met 8 kwartieren:
(2) 1. Gijsbert de Cocq van Delwijnen (3) 2. Maria van Meerten
(5) 3. Anna de Ruyter (7) 4. Berta van Eck (van Panthaleon)
(9) 5. Hillegond van Auwrijn (13) 6. ..........van Eck (van Panthaleon)
(11) 7. Jenne van Renesse van der Aa (15) 8. Elisabeth of Aleid van Meeckeren
De tussen haakjes geplaatste cijfers worden gebruikt voor het huidige systeem van kwartierstaatnummering. Van deze kwartierstaat is nog een authentiek, in kleur vervaardigd, exemplaar met de kwartierwapens in het bezit van een lid van onze familie.
Kwartierstaat van Gijsbert de Cocq van Delwijnen
Klik op de tekening voor grote afbeelding !
Kinderen van Arnt en Maria Mom (XI b-7):
XII e - 1 Johan de Cocq van Delwijnen volg XIII d - 1
geb. .. overleden ..
huwt
........................................... (?)
Johan is lid van de Ridderschap van Nijmegen van 1607 tot 1614. Hij erft van zijn moeder Maria Mom in 1607 een derde deel van de “Stapelakker” te Beesd . Als erfgenaam van zijn vader Arnt wordt hij op 26 juli 1623 met goederen in het gericht van Delwijnen beleend en wel met het Huis “Engestein” en 4 lenen, te weten:
“Vijff mergen lants 2½ hont ende 25 roden in den Engen; 14 hont 53 roden lants in den Kottelar; 9½ mergen 39 roden lants in den Cortenbeemde; 5 morgen 1½ hont ende 10½ rode lants in den Langen Rietbeemde, roerende van der herlicheit van Cuyck tot Zutphenschen leensrechten met eenen ponde etc. in Bommelreweert in den gericht van Delwijnen”.
(Geld.leen nr.303).
Deze goederen stelt hij 23 januari 1630 ten pand voor de duur van ses jaren aan Dirk Huyberts voor een van hem gekocht perceel, genaamd “De Gaerde”
Johan en zijn zusters Isabella en Frederica de Cocq van Delwijnen tochten hun oom, Arnt Pieck heer van Sleeburg en Schadeburg, Spaans Ritmeester, (zn.v.Arent Arentsz en Uda de Jode), met 50 gulden jaarlijks uit de opbrengst van de “Stapelakker”.
De kinderen van Johan’s zuster, Isabella, erven. Dat zijn Theodoor en Maria Theresia van der Laen.
XII e - 2 Anna de Cocq van Delwijnen
Anna is non in het Nijeklooster in 1620
(Geld.Volksalm.(1875)p.21,36).
XII e - 3 Isabella de Cocq van Delwijnen
geb. te Beesd 1592 overleden ...?
huwt
Paulus van der Laen
(zn.v.Theodorus en Emerentiana Raga van Mechelen)
geb. te Oostvoorne 1587 overleden ...?
In “Transsumptus Processus Pars 2” uit Acta Ordinis Minorum te Rome, staat het volgende opgetekend:
Fol.370v: Verklaring van de Heer Paulus van der Laen op 12 december 1619, die geboren is in het jaar 1597 [1587]. Hij verklaarde, dat zijn ouders te Den Briel hebben gewoond, als ook zijn oom, (avunculus d.i. oom, namelijk broer van de moeder) de edele Heer Joannes van Duyvenvoorde .....(onleesbaar) die gouverneur van die stad Den Briel was. Dat hij te Den Briel van vele en verschillende personen heeft gehoord, dat ....(onleesbaar) de religieuzen en seculiere priesters .... (onleesbaar) bij die zelfde gelegenheid buiten Den Briel uit haat tegen het katholieke geloof waren gedood en erbarmelijk gepijnigd. Dat hij ook heeft gesproken met Jacobus Joanneszoon van Velsen ex-consul van Den Briel.
Deze heeft hem, die het nu getuigt, verklaard, dat hij heeft gehoord en gezien, dat de voorzegde martelaren bij diezelfde gelegenheid geestelijke of kerkelijke liederen hebben gezongen, dat zij door de Geuzen of Ketters gedwongen waren om dit te doen. Dat hij ook te Den Briel .... (onleesbaar) vernomen heeft, dat de voorzegde martelaren ook daarbij zeer erbarmelijk en wreed waren behandeld. Hun neuzen, oren en mannelijke ledematen waren afgesneden. Vervolgens over het graf etc. en over de gebedsverhoring en de gelofte van de pelgrimstocht naar Den Briel, toen zijn vrouw moest bevallen, zodat zij zonder gevaar, dat haar tevoren bedreigde, baarde, genas ook van pijnen etc.
Mevrouw Isabella de Cocq van Delwijnen, oud 27 jaar, echtgenote van de heer van der Laen, heeft zoals boven verklaard, vooral wat de twee laatste wonderen betreft. Zij verklaarde bovendien, dat zij werd bevrijd van kniepijn, na de gelofte om het graf van de martelaren te bezoeken. Hierom worden zij blijkbaar aangeroepen bij bevallingen.
Fol.398v: De Heer Paulus Verulanus, [Verulanus is verlatijnisering van “van der Laen” en het stond ook deftiger] oud 47 jaar, geboren op Voorne, zijn vader is Theodorus Verulanus, zijn moeder Emerentiana Raga van Mechelen. Hij verklaarde zoals boven etc., dat de martelaren gedwongen waren over de straten te trekken en bevolen werden de canonieke uren (getijden) te zingen door de hoofdman van de nachtwacht, die op een zwart paard langs hen heen reed en hen met zweepslagen opdreef. Hij heeft het vernomen van Gerardus Adriaanzoon Nieuwensteyn, die oog- en oorgetuige is geweest. Het boek van Extius komt dus met de waarheid overeen.
Op mijn bevel groef een boer, die in gelijke werkzaamheid in dienst stond van Everardus Botters, beenderen op uit de plaats van het graf der martelaren. Enige beenderen bracht hij mij. Ik verkreeg ze dus. Ik bracht ze naar Utrecht, naar mijn kamer. Gedurende heel wat dagen verspreidden zij tot mijn verbazing en die van mijn vrouw een heerlijke geur. Hij verklaart, dat hij en zijn vrouw, na een gelofte te hebben afgelegd om de martelaren te vereren, waren genezen van ernstige wonden en ziekten. Hij verklaart vier gevallen, twee zoals boven omschreven. Zij [Paulus en Isabella] hadden 7 zonen en 2 dochters.
Fol.404: Mevrouw Isabella de Cocq van Delwijnen, oud 40 jaar, geboren in de stad Beesd, heeft de verklaring afgelegd, zoals in Oostvoorne, buiten Den Briel. Haar vader is Arnoldus [Arnt] de Cocq van Delwijnen, haar moeder is Maria van Dunenhorst [Maria Mom, Vrouwe van Lunenhorst (dr.v.Johan Mom en Anna Pieck,dr.v.Jacob en Maria van Balveren)]. Zij, Isabella, verhaalt van haar moeilijke bevalling zoals boven omschreven. Ten tweede: Mijn nichtje, Maria Taets van Amerongen 1), dochter van den Heer van Gijsenborch [Giessenburg], leed aan pleuris, ik gaf de raad de martelaren te bezoeken. Zij verkreeg geheel haar gezondheid terug. Ten derde: Het zoontje van mijn neef, Zweder van Brakel 2), 6 jaar oud, leed aan zenuwen en samentrekkingen van de ledematen. Door de voorspraak van de martelaren is hij daarvan bevrijd. Ten vierde: Mijn dochter, Maria [Maria Theresia] van der Laenen, had haar hoofd vol wonden en zweren. Toen zij de voorzegde martelaren had bezocht, genas zij volkomen”.
[Brielle of Den Briel was de eerste stad die op 1 april 1572 door de watergeuzen, onder Lumey, op de Spanjaarden werd veroverd. Deze liet enige maanden later in die stad 19 katholieke geestelijken folteren en ophangen. Er werd gesproken over “de martelaren van Gorcum”, omdat de meesten afkomstig waren uit die plaats. Ook in de jaren daarna vond menigeen in de omgeving de dood. Een Geus is een oorspronkelijke scheldnaam voor bedelaars, dat later als erenaam werd aangenomen door de leden van het Verbond van Edelen, dat zich tegen Philips II en het katholieke geloof verzette, de protestanten].
Noten:
1) Maria Anna Catharina Taets van Amerongen
(dr.v.Jacob, vrijheer van Giessenburg en
Cornelia van Drenckwaert, dr.v.Willem en
Maria van der Laen). Zij huwde 2 keer,
1. Gaspar de Valdes, Lt.Gouverneur van het Casteel van Gent,
geb. .. overleden 30-7-1649
2. Adriaan van Montmerency, burggraaf van Roullers
geb. 1610 overleden 1667 zonder kinderen.
2) Zweder van Brakel, (zn.v.Jasper en Beatrix de Voocht van
Rijnevelt), gehuwd vóór 1621 met
Anna Catharina Mom, vrouwe van het Huis Beesd, (dr.v.
Jacob Mom, ambtman van Maas en Waal, en Cornelia van
Cuylenburg).
Hun zoon Jasper, waar het hier om gaat, is geboren ca 1626.
Hij wordt later heer van Blikkenburg, Spaland en Grijpskerke,
overleden in 1654. Hij huwde 16 februari 1653 te Den Haag,
een jaar voor zijn dood, met Anna Juliana van Renesse,
(dr.v. Willem en Cornelia de Jonge van Baardwijk).
Anna Juliana en Johan Adriaen (voogd) geven 11-1-1678
één jaar voor haar dood op 21-7-1679, opdracht het Huys
Rijnenburg te Jutphaas over te dragen aan Arnoud Bartolotti
van den Heuvel, kanunnik van Oud-Munster te Utrecht. Hij
wordt hiermede Heer van Rijnenburg, overleden 30-3-1687.
Hij was gehuwd met Catharina de Cocq van Delwijnen,
(dr.v.Cornelis en Wilhelmina van Balveren), (XIV b-2).
Isabella de Cocq van Delwijnen wordt door haar broer Johan in 1623 beleend met het perceel de “Stapelakker” te Beesd. Dit perceel gaat op 1 april 1665 in vererving over op haar dochter, Maria Theresia van der Laen, als erfgename van haar broer Theodoor, die het op zijn beurt weer had geërfd van zijn oom Johan de Cocq van Delwijnen, broer van Isabella. Later is de “Stapelakker” in het bezit gekomen van de familie Van Verschuer.
(Geld.leen nr.328a).
Maria Theresia van der Laen wordt in dat zelfde jaar ook beleend met het Huis “Engestein” en 4 lenen, (Geld.leen nr.303), eveneens een leen van haar broer Theodoor, die hetzelfde had geërfd van zijn oom Johan de Cocq van Delwijnen. Op 14 januari 1748 wordt het Huis “Engestein” met 4 lenen en 26½ morgen land verkocht aan Martinus Mels.
XII e - 4 Frederica de Cocq van Delwijnen
Van haar is tot heden weinig bekend.
Kinderen van Jacob de Cocq van Delwijnen en Margriet Jacobs (XI b-8):
XII f - 1 (dochter) ................ de Cocq van Delwijnen
geb. .. overleden vóór 1554
huwt ..
Robbert de Gier
(zn.v.Peter Hillebrandtsz en Gertrud van Segen
Jansdr.). (NL.1943,p.95,96).
geb. .. overleden vóór 1558
Hij hertr. ex matre Lys Hacken.
Zij hebben een dochter, Stijntken de Gier. (Haar grootvader is Jacob de Cock).
(NL.1943,k.361).
Woon- en leefgebied van onze voorouders
XII f - 2 Jhr. Aert die Cocq van Delwijnen volg XIII e - 1
geb. .. overleden ... (leeft nog 1576)
(Gasthuis Hoenzadriel, inv.nr.10).
huwt
Beatrix
(dr.v. .. en .. )
geb. .. overleden ...
XII f - 3 Jan de Cocq van Delwijnen Jacobszn volg XIII f - 1
geb. .. overleden ...
huwt
................................... ?
Hij ontvangt van Johan de Cocq van Delwijnen (X e-1), collator van het altaar van Onze Lieve Vrouwe in de Kapel van Delwijnen, in erftijns 5 hont land te Delwijnen, tegen een gouden Philipsgulden per jaar, vermeerderd met een boete van 2 Brabantse stuivers per maand, in geval gouden Philipsgulden per jaar, vermeerderd met een boete van 2 Brabantse stuivers per maand, in geval er sprake is van achterstallige betaling, welke boete dan moet worden betaald aan Henrick Boudewijnzoon, vicaris van genoemd altaar.
(Mack.Inv.nr.1218,Reg.56).
XII f - 4 Loy de Cocq van Delwijnen volg XIII g - 1
geb. .. overleden in of vóór 1584
Loy woont te Driel,
huwt
1. .............................. ?
2. Geertruyt
(dr.v. .. en .. ),
weduwe in 1584
geb. .. overleden ..
Kind van Philips Duls (de Cock) en Magdalena Schellaert (XI c-2):
XII g - 1 Gijsbert de Cocq [van Delwijnen]
geb. .. overleden ..
Hij wordt van 1600 af vermeld. Zijn huwelijk en
eventuele kinderen zijn tot heden onbekend.
Kinderen van Anna [de Cocq] van Delwijnen x 1. Joost (Jan?) de Cock. x 2. Hendrik van der Voort (XI e-2):
XII h - 1 Heylke (Hilleke) Cocx volg XIII h - 1
geb. .. overleden 1577
huwt
Egen Egensz van Driel
(zn.v.Egen Egens en Elisabeth)
geb. .. overleden vóór 1584
Egen Egensz van Driel bezit 21 maart 1551 5 morgen land in de “Vogeler” te Driel.
(Geld.leen (312),p.692).
XII h - 2 Jan de Cock
Hij wordt genoemd in het jaar 1547
XII h - 3 Peterken Cocx van der Voort
geb. .. overleden ..
huwt
1. Antonis Melisz
geb. .. overleden 1577
hertr. 1577
2. Adriaen van Beest en Rhenoy
(zn.v.Dirck en Adriana de Cock van Delwijnen,
dr.v.Adriaen en Hillegond van Auwrijn (X d-2).
geb. 11-10-1541 overleden 12-5-1607.
(Eerder gehuwd geweest (7-6-1569) met
Magdalena Torck, overleden 26-7-1574).
Adriaen kwam voor op de Riddercedul van Nijmegen van 1578 tot 1607, schepen van Zuylichem van 1577 tot 1607.
Uit het eerste huwelijk van Peterken Cocx van der Voort werd een zoon geboren, Antonis Antonis Melis van Delwijnen. (TVL.1972,p.6).
Uit haar tweede huwelijk werden 6 kinderen geboren, 3 zonen en 3 dochters.
(NL.1938,k.155,156).