In bovengenoemd jaar (1574) werd ook kasteel De Waardenburg, na een langdurige strijd, door de troepen van Willem van Oranje ingenomen. De gehele zuidkant van deze burcht werd daarbij vernield.

 

In een door Johan de Cocq van Delwijnen, zoon van Adriaen, gevoerd proces tegen Dirk Vijgh*, broer van genoemde Adriaen Vijgh, wordt Dirk Vijgh door het Hof van Gelderland 14 januari 1609 veroordeeld tot het betalen van een geldboete voor de opbouw van het afgebrande huis te Wadenoyen. (Rp.v.N.p.10;Her.Bibl.1879.p.260;Ned.Her.1889.p.30).

 

*Dirk Vijgh, heer van Zoelen, Aldenhage en de Snor, ambtman van Neder-Betuwe (1592-1607), scholtus van Tiel 1559. Geb.1532, overleden 1615. Huwde eerst met Heilwig van Rossem, vrouwe van Zoelen, overleden 1593 (dr.v.Karel en Anna Torck). Zijn tweede huwelijk te Tiel op 18-6-1598 was met Theodora Pieck, overleden 15-3-1639 (dr.v.Herman en Adriana van Balveren. (Rp.v.N.,p.10).

 

 

 

Adriaen de Cocq van Delwijnen is in 1594 huwelijksvriend van Eustaas van Scherpenzeel (zn.v.Thomas en Adriana van Hemert). (Ned.Her.1889.p.28). Hij woonde in 1594 het huwelijk bij van zijn bovenvermelde neef Eustaas, overleden 1610. Zijn ouders zijn oom en tante van Adriaen en Maria van Hemert. Eustaas van Scherpenzeel huwde met Agnes van Heeckeren, overleden 1613 (dr.v.Evert en Johanna van Erp), die hertrouwde met Gijsbert van Hardenbroek. Joachim de Cocq van Delwijnen, zoon van Adriaen uit zijn eerste huwelijk met Maria van Brakel, huwde 1575(?) met Maria van Scherpenzeel, zus van de eerder genoemde Eustaas.

(Rp.v.N.,p.51,53,55).

 

 

XI     b - 2            Willem de Cocq van Delwijnen tot Eck                        volg    XII   b - 1

                            geb.1545 te Tiel           overl. Eck en Wiel 11-1-1590

 

                            huwt

 

                            Cunera van Eck van Panthaleon                                   

                            (dr.v.Cornelis en Geertruid van Lawick)

                            geb.                               overleden 1618

 

Willem komt voor op de riddercedels van het Kwartier van Nijmegen van 1560-1586. In het jaar 1571 wordt hij als gedeputeerde afgevaardigd naar de Landdag. Hij wordt 15 februari 1574 bij overdracht van Anna van Eck van Panthaleon, gade van Egbert van Avesaet, met het landgoed ‘Meerenriet’ te Maurik beleend.

 

‘9 mergen lants, geheiten die Merenriet, so groot ende cleyn als die met eggen, met eynden end allen heuren tobehoren in Nederbetuwe in den kerspel van Maurick van olts gelegen sijn, daer oostwert naest gelant is die heer van Pallant, suydwert die Weteringe, westwert die gemeyne straet ende noortwert Marie, Jans Hasen huysfrou, met heuren kinderen, die heer van Pallant voors., Henrick van Hattem end Henrick Beckers erven, als haer die in hijlick van haren vader sijn mitgegeven, 6 juni 1538’. (Geld.leenreg.nr.142).

 

Willem vernieuwt hierop de eed op 26 november 1581. Hij verpacht dit landgoed 25 februari

1584 voor de lieve som van 1400 gulden per jaar aan Alexander van Tellicht. Na zijn dood erft zijn zoon Johan de Cocq van Delwijnen het landgoed (27-4-1592).

 

In het jaar 1586 koopt Willem goederen te Delwijnen van Willem de Ridder van Groenesteyn.

 

Zijn echtgenote, Cunera van Eck van Panthaleon, werd in het jaar 1563, nog ongehuwd, beleend met de deftige behuizing ‘Cortenhoeve’ een hofstad met singels en grachten te Eck en Wiel, die zij in het geslacht De Cocq van Delwijnen bracht, die het bijna 2¼ eeuw in rechte lijn bezaten en bewoonden, tot de weduwe van Cornelis Baron de Cocq van Delwijnen, Bernardina Ida Baronesse van Eck van Panthaleon, 4 november 1790 op huize ‘Cortenhoeve’ overleed. Het echtpaar had helaas geen kinderen en omdat Cornelis geen broer of zuster had, komt er een eind aan het voortbestaan van deze tak van ons aloude geslacht. (Ned.Her.1889.p.32,33).

 

Willem de Cocq van Delwijnen schrijft 7 maart 1577 met nog zeven andere edelen aan het bestuur van de stad Nijmegen, dat de voorgenomen doortocht van Welsche vendels van Ryenen door de Nederbetuwe naar de plaats Ochten bezwaren en overlast zal opleveren, omdat wegens de slechte toestand van de dijken, de bruggen zijn weggedreven en de wegen onbegaanbaar zijn. Hij verzoekt schepen naar Ochten te zenden om het krijgsvolk daar zo spoedig mogelijk over te zetten en Soetelaars mee te sturen, alsmede voedsel voor de paarden. (O.A.N.,br.nr.1777).

 

In het jaar 1578 was Willem getuige bij een overeenkomst van huwelijksvoorwaarden tussen Gerrit van Beynhem (zn.v.Johan en .....van de Poll van Geerestein), en Christina van Eck (dr.v.Cornelis en Geertruijt van Lawick), (NL.1964.k.38), waarbij onder meer is bepaald dat, ingeval kinderen uit dit huwelijk eerder dan de ouders mochten komen te overlijden, de nalatenschap zal vererven in neergaande lijn. Tevens werd bepaald, dat Gerrit van Beynhem aan Christina een morgengave doet van 400 Joachimsdaalders uit zijn goederen. In hetzelfde jaar was Willem ook getuige bij de aankoop door Gerrit en Christina van een huis en hofstede met landerijen, groot 10 hont, te Eck, waarop een erfpacht rustte, verschuldigd aan de graaf van Culemborg. [Christina was een schoonzus van Willem].

(Mac.Reg.nr.96,97).

 

 

XI     b - 3            Dirk de Cocq van Delwijnen                                          volg   XII   c - 1

                            geb.1545 te Tiel              overl. 2-12-1579

 

                            huwt  1570 te Tiel

                                                                                                                      

                            Catharina (Christina) Vaeck

                            (dr.v.Dirk en Henrica van Eck)

                            geb. 1547 te Tiel

 

Dirk de Cocq van Delwijnen is schepen van Tiel. Hij wordt 1 januari 1579 opgevolgd door Dirk Vijgh, toen deze op 16 september 1578 als richter van Tiel beëdigd, een nieuwe raad ter stede aanstelde.

 

Dirk de Cocq van Delwijnen en zijn gade Catharina spreken de weduwe van Arnts broeder, Gijsbert (X f-2), aan wegens Arnts testament in de boedelscheiding.

 

 

XI      b - 4           Catharina de Cocq van Delwijnen

                            geb. 1534  te Tiel      overl. 25-2-1576 te Utrecht

 

                            huwt  1553  te Tiel

 

                            Albert van Hoogwoude

                            (zn.v.Antonie en Hendrika Storm)

                            geb. 1553  te Tuil

                            Hertr. (2) Johanna van Haeften

                            geb. 1537  te Tuil

 

 

Albert is heer van Tuil. In de Ridderschap van Nijmegen (1555-1586) en schepen van Tuil in 1564.

 

Catharina en Albert spreken de weduwe van Arnts broeder, Gijsbert (X f-2), aan wegens Arnts testament in de boedelscheiding.

 

XI      b - 5           Hillegond de Cocq van Delwijnen

                            geb.        overl. 3-3-1619 te Utrecht

 

                            ‘Monialis  Conventus ten Dael’ (non)

 

 

XI      b - 6           Gijsbert de Cocq van Delwijnen                                    volg   XII   d - 1

                            geb.              overleden 20-9-1575

 

                            huwt  1569

 

                            Maria van Meerten                                                           

                            (dr.v.Dirk en Berta van Eck (van Panthaleon)

                            geb.                              overl.

 

 

Gijsbert komt voor in de Ridderschap van Nijmegen in 1569. Door zijn huwelijk met Maria van Meerten wordt hij heer van ‘Blijwerven’ te Ingen. (Ned.Her.1889,p.25).

 

 

Huize "Blijwerven" te Ingen                                                                              ( foto eigen collectie )

 

 

Huize "Blijwerven" bestaat nog en is thans een camping. Het heeft als adres:

Bulkseweg 4, te Ingen. ( Vroeger nr. I.272 )

 

 

 

"Blijwerven"

 

 

 

 

 

XI      b - 7           Arnt de Cocq van Delwijnen                                         volg     XII  e - 1

                            geb.              overl. 10-6-1618 te Utrecht

 

                            huwt  21-11-1587 (huw.voorw.) te Culemborg

 

                            Maria Mom, Vrouwe van Lunenhorst,                                                                           

                            (dr.v.Johan Frederikszn en Anna Pieck, dr.v.Jacob en

                            Maria van Balveren), weduwe van Evert Dunnewalt.

                            geb.                   overleden  1599

 

Arnt is Richter van Wageningen namens de kinderen van Frederik de Ruyter, die dit richtersambt in pandschap hadden. Hij is schepen van Zuilichem en dijkgraaf in Bommel, Tieler- en Bommelerwaard. Arnt compareert op de Land en Kwartierdagen (1580-1584) en in de Ridderschap van de Veluwe (1586-1598).

 

In het najaar van 1580 krijgt Arnt de Cocq van Delwijnen van de Raden van het Vorstendom Gelre (Hof van Gelre) de opdracht om ten behoeve van de wettige eigenaar, Reinier van Stepraedt heer van Doddendaal*, de onrechtmatige bezetting van kasteel ‘Grunsfoort’ te Renkum door Reinier van Gelre heer van Arcen, landdrost van de Veluwe enz., (grootvader van genoemde Reinier van Stepraedt) die het wederrechtelijk in bezit had genomen, ongedaan te maken. Nadat Arnt met enkele schutters het kasteel belegert, wordt Wijnand, broer van Reinier van Gelre, met geweld uit het kasteel gehaald en naar Wageningen gebracht.

(N.H.1889.p.26;Arch.v.d.Gesch.v.h.Aartsbisdom Utrecht XXXI(1906)p.21;Rp.v.N.,p.71).

 

Kasteel 'Grunsfoort'                                                                                 Renkum

 

*Reinier van Stepraedt graaf van Doornik, heer van Doddendaal, Ewijk en Walbeek (zn.v.Hendrik en Catharina van Gelre), overleden aan de pest in 1586, gehuwd met Johanna van Voorst (dr.v.Johan van Rechteren (genaamd van Voorst) en Maria van Wittenhorst), overleden 1601. Reinier is een neef van Josina van Salland (dr.v.Johan en Belia van Stepraedt). Josina (weduwe van Lubbert Torck) hertrouwde 1588 Derk (Diederick) van Eck, schoonvader van Helena de Cocq van Delwijnen (dr.v.Dirk en Catharina Vaeck), nicht van Arnt de Cocq van Delwijnen, richter van Wageningen.

(Rp.v.N.,p.71 enz.;NL.1914.k.279;Jrb.CB.1949.p.81).

 

Arnt wordt 22 februari 1593, bij transport van Herman Pieck** heer van Isendoorn, beleend met ‘vijff mergen lants, 2½ hont ende 25 roden in den Engen, item 14 hont 53 roden landts in den Kottelar, item 9½ mergen 39 roden landt in den Corten Beemden, item 5 mergen 1½ hont ende 10½ roden landts in den langen Beemde, - alles in den gerichte van Delwijnen. Onder genoemde bezittingen valt ook Huize ‘Engestein’. (Geld.leen.nr.303.p.673 e.v.).

 

**Herman Pieck heer van Isendoorn, dagelijks heer van de helft van Dreumel, huwt eerst met Adriana van Balveren (dr.v.Johan en Theodora van Riemsdijck). Zijn tweede huwelijk was met Maria Cloeck (dr.v.Cornelis en Henrica Vaeck). (Rp.v.N.,p.102).

 

Maria Mom, echtgenote van Arnt, erft 22 februari 1593 van haar tante Isabella Pieck 1/3 van het Hoge Huis (kasteel) te Beesd, alsmede 1/3 van de ‘Stapelakker’ aan de Oude Waarsteeg aldaar met landerijen tezamen groot 33 morgen 2 hont min 3 roden. Dit bezit gaat over op haar zoon Johan de Cocq van Delwijnen op 23 november 1607. Haar broer, Jacobus (Jacob) Mom, erft 2/3 deel. (Geld.leen.nr.328a).

 

 

 

 

 

 

 

kadasterkaart van de "stapelakker" te Beesd

 

 

 

 

Arnt de Cocq van Delwijnen voert met zijn zwager, Jacob Mom ambtman van Maas en Waal, in 1595 een proces tegen Otto Pieck van Asperen.

 

 

Jacob Mom, broer van Maria, komt voor op de riddercedul van Nijmegen van 1592-1614. Als erfgenaam van zijn tante Isabella Pieck wordt hij met 2/3 deel van het Hoge Huis te Beesd beleend en tuchtigt daaraan zijn vrouw Cornelia van Cuylenburg 23 mei 1593. Hij en zijn zwager Arnt de Cocq van Delwijnen voeren een proces tegen Otto Pieck van Asperen. Jacob Mom is huwelijksvriend van Theodora Pieck, die in 1598 Dirk Vijgh huwde. Jacob tuchtigt zijn zwager Arnt Pieck van Sleeburg aan zijn bezitting van het Hoge Huis te Beesd van 50 gulden per jaar, die hij hem 23 november 1607 schuldig is.

 

Jacob bezit in 1609 in de Winsessteeg te Utrecht 12 armenhuisjes, die hij voor niets laat bewonen. Hij heeft jarenlang getracht de stad Tiel in handen van de Spanjaarden te brengen, dat kort voor de aanvang van het 12-jarig bestand mislukte. Bij een herhaalde poging tegen het einde van dat bestand, werd het ontdekt en werd hij met enige anderen gevangen genomen en schuldig verklaard aan verraad. Jacob Mom werd 12 april 1521 in Den Haag onthoofd. Zijn echtgenote, Cornelia van Cuylenburg, was een dochter van Sweder en Hendrica van Keppel. (Her.Bibl.1883.p.162 e.v.).

 

 

Jacobus ( Jacob ) Mom

 

Foto Iconographish Bureau 's-Gravenhage

 

 

 

 

 

 

 


vorige paginavervolg generatie XI