Johan de Cocq van Delwijnen maakt 31 januari 1724 een contract op, waarin hij zijn hof te Merwijck, alsmede de tienden van Bergharen, voor de periode van 6 jaren verpacht aan Jan Cremers, stadhouder van Hernen en zijn huisvrouw Catharina Oomen. (Inv.nr.1258).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

“Op Conditie en voorwaarden hierna beschreven, heeft den Hoogh Wel Geboren Heer Johan de Cock van Delwijnen heer van Wadenoyen Amptman van Bommel Tielre en Bommelre-weerden ordinaris gedeputeerde des Nijmeegsen Quartiers verpagt  Sulx doende cragt deses, aan Jan Cremers, stadhouder tot Hernen en deselfs Huijsvrouw Catarina Oomen alle de Tienden van Borgharen [Bergharen], mitsgaders een Bouwhoff daar Jan Janse van Dinter is woonende mede aldaar in den Ampte van tussen Maas en Waal gelegen, en dat voor den tijdt van Ses Jaaren, sijn aanvanck neemende met desen Jaaren 1724, waar voor Paghters belooft hebben Jaarlijx en alle Jaar te betalen de Eene helfte om Kerstmis en d’ander helfte om St. Jan in de Zoomer daar aan volgende, eene somma van duysent gulden Hollants, drie off vier weecken onbegrepen vrij in den heer Verpagters Beurs blijvende alle Schattingen en ongelden soo ordinairs als extraordinairs wat naam die soude mogen hebben, het zij die het Quartier Ampt off dorp zijn consernerende altemaal tot lasten des Pagters uijtgesondert dat wanneer bij grooten hagelslagh off krijgt verderff groote schade mogt komen te geschieden, dat sulx naar taxatie van onpartijdige binnen drie daagen, sal koomen tot lasten van den heer Verpagter, als oock dat het geene dat over desen Jaare 1724 aan de Appelteerense Sluijs sal gemaakt worden...

 

...half en half sal gedragen worden, gelijck mede tot sijne lasten blijven alle de Tijnsen of koornpagten en onderhoudt van het koor van de kerck soo als uijt de tienden sijn gaande, des dat onderhoudt van dat koor niet hooger sal loopen tot Paghters lasten als ses gulden, oock het decke van t’huijs berg en schuur met alle de materiale daar toe nodig gelijck mede alle ordinaire reparatie sullen moeten geschieden buyten lasten van den heer Verpagter. Maar alle extraordinaire reparatie als het maacken van een nieuwe muur, een nieuw gebint off nieuwe stijlen en Balkers op sijn Hoogh Ed.Ordre gemaakt wordende moet sijn Hoogh Wel Geborene selfs bekostigen, de paghters sijn gehouden s’ampt en Elk een voor alle te stellen suffisante Borgen ten minsten voor een Jaar pagt en bij Extract uijt t’signaat doen blijcken dat het te Borg gestelde goedt is vrij en onbeswaart, alles onder verbant als naar Regten en submissie van het Hof van Gelderlandt en alle andere gerigten in oirconde der waarheijt sijn hier van twee al eens luijdende gemaackt en bij partije wedersijts onderteekent den 31 Januarij 1724”.

 

                                               (w.g.)               J. de Cock van Delwijnen

 

                                                           J. Cremers                         C. Oomen.

 

Bovenvermelde eigendommen liet Johan, na zijn dood, na aan zijn neven Johan Walraven en Barthold van Haeften, kinderen van zijn zuster Adriana Maria de Cocq van Delwijnen, gehuwd met Reinier van Haeften.

 

In het jaar 1711 doet Johan, samen met J.B. van Randwijck en J.van Arnhem, uitspraak in een geschil tussen zijn nicht Margaretha van Aylva-van Gendt, vrouwe van Waardenburg en Neerijnen en haar zwager, Willem Bertram Quadt van Wickeradt († 1713), over de erfenis van haar vader, Cornelis van Gendt, heer van Loenen en Neerijnen en zijn schoonmoeder Margaretha van Merode-van Gendt (Inv.nr.968).

 

 

 

Brief van Johan de Cocq van Delwijnen, ambtman, aan alle ambtsdienaars:

 

 

“Terwijlen de Ampts Dinaers bennen aengenoomen om d’Ingesetenen van het Ampt voor alderhand vagebonden, lantloopers en Heijdens te beschermen en te bewaren, en niet om de selvige te verklicken en te helpen executeren, soo ist dat ick bij desen  de respective Ampts Dinaers in qualitijt als Amptman gelast, hare bedininge wel waer te neemen en tot dien eijnde van tijt tot tijt door, en rontom het Ampt te gaen Soo wel in Tielre als in Bommelrewert, alle Heijdens en onnutte vagebonden vangen of verjagen naer dat de gelegentheijt sigh daer toe presenteert, en omdat sij daer toe te meer tijt sullen hebben, verbiede ick Amptman hier ondergeschr: de gemelte Ampts Dinaers, dat sij sigh niet sullen hebben te laten gebruijcken van enige pagters het sij van monopolie of andere quartiers middelen gelijck oock niet van enige executeurs, het sij onder wat naem of pretext [voorwendsel] het soude moogen weesen ten sij deselvige daer toe door een order van mijn kant geteeckent wierden gelast, bij pene en straffe naer bevindt van saecken.

 

Geschreeven tot Wadenoijen den 8.Martij 1723”

 J:D: Cock V:Delwijnen.

 Amptman

 

(Inv.nr.959).

 

 

 

 

 

Brief van “Die Raaden des Furstendoms Gelre en Graafschaps Zutphen aan Johan de Cock van Delwijnen:

 

“Den Edelen Eerentvesten Johan de Cock van Delwijnen Heere tot Wadenoijen Amptman van Bommel, Tielre en Bommelreweerden onsen besonderen goeden vriend”.

 

“Edele en Eerentveste besonderen goede vriend,

 

Dewijle ons uit de overgesonden Tigte van den Amptman van Beest en Renoij tegen Christiaen Verees vulgo den Rooijen genaemt gevangene aldaer is gebleeken, dat denselven gevangen vrijwillig heeft geconfesseert verscheide personen in U.E. [Uw Edele] aenbevolen Ampt te hebben Omgebracht, met pertinente aenwijsinge en designatie [aanwijzing] van de plaatsen, alwaar derselver lichamen souden begraven sijn; soo hebben wij in deesen geoordeelt nodig en dienstig te sijn tot meerder ontdekkinge van de waarheit en van deese enorme delicten, dat ter gedesigneerde plaetsen behoorlik ondersoek werde gedaen off niet aldaar de doode lichamen, eenige beenderen off andere overblijfsels gevonden worden, U.E. derhalven gesinnende, om het selve ondersoek ten overstaen van den Amptman van Beest na behooren werkstellig te Maaken; Deselve hier mede den Almogenden bevelende.

 

Geschreven te Arnhem den 6 September 1707”.

Die Raaden des Furstendoms Gelre en Graafschaps

Zutphen, Ter ordonn: van deselve

 

Engelbr.: Opten Noorth”.

(Inv.nr.959).

 

 

Verslag van de Extraordinaris Vergadering der Staten-Generaal.

 

“Hoog  Mog. Heeren, 

 

Wij hebben gededuceert in onse Missiven van den 21 der voorleede en 1 deser maand de redenen, welke ons, hoewel ongaerne wederhielden van te laaten toekomen aan U Ho: Mo: een schets, of generale verdeeling der ingredienten, van den Staat van oorlog.

Die redenen hebben wel niet gevonden soo veel ingang, als wy meenden te moogen wagten, maar egter soo veel, dat U Ho: Mo:, te gemoet koomende aan onse swaarigheeden, by Resolutie van den 8 deser gehouden hebben voor gearresteert die van den 26 mey laatstleede op het subject van de Militie, welke wy meenden eerder te moeten aansien voor een Project, als voor een Resolutie, alleen met een geringe verandering in opsigt van de Switsers en Grifons: en dat U Ho: Mo:, in plaats van te blyven staan op een schets , of generale verdee-ling der ingredienten, van den Staat van oorlog, genoegen neemen met een plan van ver-deeling van de Militie na de voet van de voorschreve Resolutie van den 26 Mey, om daar uit gesien te worden, hoe veel Militie volgens de gerecipieerde voet, en de proportie, van de repartitie der Provincien respectievelijck gecasseert, en hoe veel op yeder van der selver repartitie aangehouden, sal moeten worden.

Waar by koomende, dat uit de voorschreve nadere Resolutie van U Ho: Mo: van den 8 deeser meede blijkt, dat de Meening van U Ho: Mo: geen andere is als dat het voorschreve Plan gesien, de Raad van State aanstonds by U Ho: Mo: geautoriseert sal worden om de cassatie en reductie werkstellig te maaken conform de ordres van het Land: hebben wy, niets meer wenschende ala in alle geleegentheeden op te volgen de inclinatie van U Ho: Mo:, soo veel eenigsins bestaan kan met ons Ampt en Instructie: den dienst van het Land te bevorderen: en met dat insigt alle aanleiding tot misverstanden  , soo tusschen U Ho: Mo: en deesen Raad, als tusschen de Provincien, weg te neemen: aanstonds geresolveert, aan U Ho: Mo: te senden een soodanig Plan van verdeeling der Militie, gelijk het selve hier nevens gaat, in die vaste verwagting, dat, gelijk het conform is aan de voorschreve Resolutie van U Ho: Mo:, U Ho: Mo: ook sullen gelieven aanstonds aan ons te senden de voorschreve autorisatie om de cassatie en reductie werkstellig te maaken conform de ordres van het Land: en dat niet alleen geen aanleiding sal genoomen worden uit het voorschreve Plan tot deliberatien, wetende van het Ampt van den Raad van Staate, maar booven dien, dat een saak, welke buyten exempel is, en welke diend tot wegneeming van een gereese geschil, niet sal getrokken worden in consequentie”.

 

Hoog Mog: Heeren, wy beveelen U Ho: Mo: in Godes heylige protexie.

In den Hage den 9 Julij 1717.

Was geparapheert,                       R. Jordens, vt.

Onder stondt,                               Ter ordonnantie van de Raad van Staate

                                                      der Vereenigde Nederlanden.

 

Geteekent,                                    S. van Slingelandt”.

 

 

Plan van verdeeling der Militie van den Staat na de voet der Resolutien van de extraordinairis Vergadering van haar Ho: Mo: van den 26 Mey en 8 July 1717.

 

 

 

 

Getal der Comp:

staande op den

oorlog

1716

Getal der Comp:

te brengen op

den oorlog

1717

Getal der Comp:

welke moeten

gecasseert

worden

Comp: te voet,

welke moeten

overgaan op

Holland

 

G.

Ruiterij

Voetvolk

3

 

3

 

 

 

 

 

49

 

40

 

6

3

H.

Ruiterij

Dragonders te voet

Schotten

Switsers

Ordin.Comp.te voet

60

 

53

 

7

 

 

 

34

 

30

 

4

 

 

50

 

30

 

20

 

 

24

 

10

 

14

 

 

230

 

241

 

0

 

Z.

Ruiterij

Switsers

Ordin.Comp.te voet

7

 

6

 

1

 

 

 

1

 

 

 

1

 

 

70

 

62

 

7

1

U.

Ruiterij

Switsers

Ordin.Comp.te voet

4

 

3

 

1

 

 

 

1

 

 

 

1

 

 

51

 

47

 

4

 

V.

Ruiterij

Switsers

Ordin.Comp.te voet

8

 

7

 

1

 

 

 

1

 

 

 

1

 

 

107

 

93

 

11

3

O.

Ruiterij

Switsers

Ordin.Comp.te voet

8

 

7

 

1

 

 

 

1

 

 

 

1

 

 

28

 

22

 

3

3

SL.

Ruiterij

Switsers

Ordin.Comp.te voet

4

 

3

 

1

 

 

 

1

 

 

 

1

 

 

46

 

42

 

4

 

D.

Ruiterij

Ordin.Comp.te voet

1

 

1

 

 

 

 

 

9

 

7

 

1

1

 

 

90

702

79

624

11

78

11

                                                       

                                                          

Onder de 18 Compagnien Switsers, welke gebragt zyn in de derde Colomne, zyn 4 Compagnien die niet sullen gecasseert worden, maar betaald uit het fonds van de Barriére. De 20 Compagnien Schotten, gebragt in de derde Colomne, zyn reeds gecasseert”.     (Inv.nr.963).

 

Noten.

 

Casseren          =       buiten werking stellen, ontslaan, uit de dienst wegjagen.

 

 

G    =    Gelderland;    H    =    Holland;    Z    =    Zeeland;    U    =    Utrecht;

V    =    Vrieslandt;     O    =    Overijsel;  SL   =   Stad en Lande;  D  =   Drente.

 

“Staet en verdeeling van het profijt resulterende uijt het overlaeten van een Corps van 6000 man aen Sijne Majesteijt den Coningh van Gr: Britt:, nae aftreck vande soldijen van 4 Hanoversche battaillons, gereeckent ter loopende maend, ingaende met den 1e Januarij 1716.

 

De respectiev Provincien profiteren ter lopende maend                                62234  -   6   -  5

De soldijen der 4 Hannoversche battaillons met derselver Staven

bedraegen 34159  -  4  -  *  waarin de Provintien moeten draegen

ter lopende maend                                                                                      26983  -   *   -  *

                                                                                                                  35251  -   6   -  5

 

 

 

 

Wert geprofiteert door de                 Quotes in 35251 - 6 - 5

volgende Provincien in de                welcke overschieten van de

              62234 - 6 - 5                               62234 - 6 - 5                                   teveel                           te weinig      

 

G            5668 -  7 - *                               1958 -17-10                                     3709 - 9 - 2

H          33128 -18 - 5                             20351 -  6-  3                                   12777 -12- 2

Z            2277 -  6 - 8                               3205 -  3- 11                                                                       927 - 17 - 3

Utr.        7266 -17 - 1                               2035 -  4-   9                                    5231 -12- 4

Vr.          7745 -13 - 8                              4077 -  2-   4                                    3675 -11- 4

Ov.        4069 -16 -11                              1246 -  6-   2                                    2823 -10- 9

St:L:      2077 -  6 -  8                              2035 -  4 -  9                                        42 -  1-11

_________________                       ____________                          ___________          __________

             62234 -  6 -  5                            34902 -  6 -  *                                  28259 -17-  8               927 - 17 - 3

Dr.                                                              349 -  * -  5                                                                       349 -  * -  5

_________________                      _____________                        ____________          __________

             62234 -  6 -  5                            35251 -  6 - 5                                   28259 -17-  8              1276 - 17 - 8

             ==========                           ==========                                 ==========            ==========

 

 

Gelderlant sal betaelen aen de Hanoversche trouppes ter lopende maend                                 3709 -  9 - 2

 

Holland sal betaelen aen de Hanoversche trouppes                                                                12777 -12 - 2

 

Utrecht sal betaelen aen de Hanoversche trouppes                                                                   5231 - 12 -4

 

Vriesland sal betaelen aen de Hanoversche trouppes                                                                3675 - 11 -4

 

Overijssel sal betaelen, als eerstelijck aan de Hanoversche trouppes              588 - 15 - *

 

Aen de Provincien van Zeelandt                                                                    927 - 17 - 3

 

Aen de Provincien van Drente                                                                         06 - 18 - 6

                                                                                                                    __________      2823 - 10 - 9

Stad en Landen sal betaelen in geld ‘t

Lanschap Drente                                                                                                                        42 -   1 -11

                                                                                                                                               ___________

                                                                                                                                            28259 - 17 - 8

 

Zeeland sal in geld ontfangen ter lopende maend van de

Provincie van Overijssel                                                                                                            927 - 17 - 3

Drente sal in geld ontfangen als van de

Provincie van Overijssel                                                                               306 - 14 - 6

en van Stad en Lande                                                                                    42 -   1 -11

                                                                                                                                                349 -   * - 5

                                                                                                                                              1276 - 17 - 8.

 

 

 


 

 


vorige paginavervolg generatie XIV