Huis en landgoed toebehorende aan Steven, Adrianus en Cornelis en later aan Hanneke de Cocq van Delwijnen. Adrianus en Cornelis erfden een kersen en appelboomgaard, genaamd “De Leeuw”, Sectie D nr.159.

 

Steven erfde het huis en de grond aan de Donkerstraat nr.5.(Nu nr.57), onder Sectie C.nr.86 en Sectie D nrs.175, 176 en 177.

 

Hanneke de Cocq van Delwijnen erfde later bovenvermelde goederen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kinderen van Gerardus (Gradus) de Cocq van Delwijnen en Georgia de Cocq van Delwijnen (XVIII b-2):

 

 

XIX     c - 1         Jkvr. Aldegondis (Aaltje) de Cocq van Delwijnen

                            geb. .. Heesselt, gedoopt Varik 26-5-1769

                            overleden te Driel 1-7-1841

 

                            huwt 9-2-1806 te Driel

 

                            Cornelis van de Laar

                            (zn.v. ..           en ...          )

                            (weduwnaar van Christina de Gier)

                            geb. ..   ca 1768 te Driel

                            overl. in of vóór 1829

 

                            Doopgetuigen bij Aldegondis:

                            Johannes de Cocq van Delwijnen en

                            Aldegondis van Gameren

 

 

Aldegondis en Cornelis erven van hun achteroom, Jan de Cocq van Delwijnen, in leven polderschout en landeigenaar, een bedrag ter grootte van ongeveer 700 gulden. Zij erven later van hun tante Margaretha de Cocq van Delwijnen-Versteegh een bedrag van 600 gulden.

 

XIX     c - 2         Jhr. Stephanus (Steven) de Cocq van Delwijnen

                            geb. .. Heesselt, gedoopt Varik 20-1-1771

                            overl.  Driel 23-4-1847

 

                            huwt 6-2-1815 te Driel

 

                            Barbara (Elisabeth) den Otter

                            (dr.v.Jacobus en Gerrarda van Aelst),

                            weduwe van Willem Lansdaal.

                            geboren te Driel 12-4-1764

                            overleden Driel  2-12-1841

 

                            Doopgetuigen bij Stephanus:

                            Joannes de Cocq van Delwijnen en

                            Adriana Putters.

 

Stephanus was herbergier en landman te Driel. Hij ontvangt uit de erfenis van zijn achteroom, Jan de Cocq van Delwijnen, polderschout en landeigenaar te Heesselt, 1/10 deel in een uiterwaard, groot ca 1 bunder en 30 roeden, genaamd “de Buitenweide” en in een uiterwaard, groot 3 bunder en 50 roeden, genaamd “Scherpenhoek”, allen te Heesselt gelegen voor een geëvalueerde waarde van ca  fl.700,--.

 

Hij ontvangt later ook een deel uit de erfenis van zijn tante Margaretha de Cocq van Delwijnen-Versteegh voor een bedrag van ca fl.600,--.

 

(Not.Arch.Tiel,acte nr.23,d.d.16-2-1825) en (RAA:inv.nr.1717,acte nr.135,d.d.5-4-1835).

 

Het huwelijk van Stephanus en Barbara bleef kinderloos. In het zelfde huis woonden de kinderen uit Barbara’s 1e huwelijk met Willem Lansdaal, te weten: Christine, geboren 1792; Gardus, geboren 1798; Agnesis (Agnes), geboren 20 juni 1800 en Elisabeth Lansdaal.

 

Steven en Barbara staan in de schuld bij Philippus de Reuver, oud polderschout, Gardus Lansdaal Willemszoon en Agnes Lansdaal, voor een bedrag van 100 gulden, af te lossen binnen 3 maanden met een rente van 5% per jaar. Tot zekerheid van de betaling hebben Steven en Barbara verbonden en gehypothequeerd hun erfenis van 1/10 gedeelte in de uiterwaarden “de Scherpenhoek” en “de Buitenweide”, van hun achteroom Jan de Cocq van Delwijnen. (RAA:inv.nr.1717,acte nr.136,d.d.15-4-1835).

 

Beide echtelieden verkopen hun herberg , alsmede hun huisraad en inboedel aan Agnes Lansdaal, in ruil voor levenslange verzorging van haar ouders. De geëvalueerde waarde van de overdracht bedraagt  fl.80,--.

(RAA:inv.nr.1709,acte nr.149,d.d. 10-6-1836).

 

Steven en zijn zuster Aldegondis erven van hun achteroom, Jan de Cocq van Delwijnen, polderschout en landeigenaar, ieder 1/10 gedeelte uit de erfenis, zo ook hun nichtjes, Georgia (XX d-1), Johanna (XX d-3),  en Aaltje (XX d-6), samen 1/10 gedeelte, tezamen ter grootte van 4,96 ha, bestaande uit: 3/10 gedeelte in 2 stukken uiterwaard, beide te Heesselt gelegen. Het ene stuk land groot 3 bunders, 12 roeden en 40 ellen, kadastraal bekend onder Sectie C. nr.48. Het andere stuk uiterwaard is groot 1 bunder, 83 roeden en 60 ellen, kada-straal bekend onder Sectie C. nr.79.

 

De goederen zijn krachtens het testament bezwaard met de volgende jaarlijkse uitkeringen aan Catharina van Heusden, weduwe van Peter Donkers, te Heesselt:

 

-          een som van 80 gulden per jaar.

 

-          5000 Nederlanse ponden heelgras, geschat op 70 gulden

 

-          het recht van 2 schare of stuks vee op de gemelde uiterwaarden te weiden, geschat

            op 50 gulden, totaal uitmakend een waarde van   fl.    200,-- per jaar.

 

In het jaar 1840 verkopen Georgia, Johanna, Aaltje en hun moeder, Theodora de Cocq van Delwijnen-Hol, hun bezit aan bovenvermelde uiterwaarden aan Cornelis de Jongh, wonende te Tiel, voor de somma van   fl.  630,--.

 

(Not.Arch.Tiel.Inv.nr.1349,nr.152,d.d.10-10-1840).

 

 

XIX     c - 3         Jhr. Joannes (Jan) de Cocq van Delwijnen                     volg       XX    d - 1

                            geb. .. Heesselt, gedoopt Varik 23-10-1773

                            overleden te Rossum 29-10-1837

 

                            huwt 5-9-1802 te Varik

 

                            Theodora Hol

                            (dr.v.Theodorus en Johanna Kouzenberg)

                            geb. te Oirschot 27-4-1774

                            overleden te Driel 12-1-1846

 

                            Doopgetuigen bij Joannes (Jan): Gisbertus de

                            Cocq van Delwijnen en Anna, zijn moeder.

 

                            Huwelijksgetuigen: Maria van Schijndel en

                            Gisbertus [Gijsbertus] de Cocq van Delwijnen.

 

Zij ontvangen uit de erfenis van hun achteroom, Jan de Cocq van Delwijnen, polderschout en landeigenaar, goederen voor een waarde van ca fl.700,--.

 

Later erven zij van hun tante Margaretha de Cocq van Delwijnen-Versteegh een deel van haar erfenis van ca.  fl. 600,--.

 

(Not.Arch.Tiel,acte nr.23,d.d.16-2-1825) en (RAA:inv.nr.1717,acte nr.135,d.d.5-4-1835).

 

 

XIX     c - 4         Jhr. Gijsbertus (Gijs) de Cocq van Delwijnen                    volg     XX    e -1

                            geb. .. Heesselt, gedoopt Varik 6-4-1776

                            overleden te Varik 25-8-1856

 

                            huwt (otr.28/4) 13-5-1804 te Driel

 

                            Johanna Verhaaren,

                            (dr.v.Jan en Margriet van Bergen)

                            weduwe van Hendrikus van Dijk,

                            geb. .., gedoopt te Driel 22-10-1768

                            overleden te Varik 9-9-1836

 

                            Doopgetuigen bij Gijsbertus (doopnaam Gisbertus):

                            Gisbertus en Joanna van Os.

 

Gijsbertus erft van zijn tante Margaretha de Cocq van Delwijnen-Versteegh een 13e deel uit de erfenis, ca   fl. 600,--.

 

Van zijn achteroom, Jan de Cocq van Delwijnen, polderschout en landeigenaar te Heesselt, erft hij goederen ter waarde van ca fl. 700,--.

 

Tevens wordt Gijsbertus door hem in zijn testament aangesteld tot executeur-testamentair van zijn boedel. Ook wordt hij door zijn achteroom benoemd tot bewindvoerder en administrateur over het door Jan de Cocq van Delwijnen geschonken perceel uiterwaard, genaamd “de Koeweide”, groot ca 2 bunders (2ha), 12 roeden en 89 ellen (2 morgen en 3 hont), aan de R.K. kerk te Varik.

 

“De Koeweide” is afkomstig uit de boedel van zijn andere achteroom, ook een Gijsbertus de Cocq van Delwijnen, poldermeester en landeigenaar. Diens weduwe, Margaretha Versteegh, bracht de goederen onder de hamer. “De Koeweide”, kadastraal bekend onder Sectie C.nr.253, groot 2.03.50 ha, werd toen door Jan de Cocq van Delwijnen, polderschout en landeigenaar, bij opbod aangekocht voor  fl.1.500,--.

 

Het bijzondere is, dat Gijsbertus op de veiling van zijn tante Margaretha Versteegh eveneens een bod uitbracht op “De Koeweide” voor een bedrag van   fl.1.290,--

Jan de Cocq van Delwijnen bood echter hoger met   ,,        210,--

Zodat de laatste het in zijn bezit kreeg voor genoemd bedrag van  fl.1.500,--.

 

Zou het anders zijn gelopen met de bestemming van het perceel, als Jan de Cocq van Delwijnen “De Koeweide” aan zijn achterneef Gijsbertus zou hebben gegund? Ik moet het antwoord schuldig blijven. (Not.Arch.Tiel.acte nr.75.d.d.14-5-1825).

 

Gijsbertus heeft zich, als administrateur van de nalatenschap van zijn achteroom Jan, bezig gehouden met de verkoop en de verpachting van diens roerende en onroerende goederen. Op 16 februari 1825 regelde hij de boedelscheiding ten huize van de overledene.

(Not.Arch.Tiel,acte nr.23,d.d.16-2-1825).

 

Op 5 maart 1825 treedt hij samen met Nicolaes de Reuver op als administrateur van de boedel en nalatenschap van Jan de Cocq van Delwijnen. Zij verpachten het volgende:

 

 

-          ca 99 roeden en 35 ellen bouwland, genaamd “Varkenschot”,

            aan Benjamin van Zwol te Heesselt voor de somma van                      fl.     14,--

 

-          ca 2 bunders, 12 roeden en 89 ellen bouwland de “Cebeemt”

            aan (zie boven), voor de somma van                                                   fl.     30,--

-          ca 99 roeden en 35 ellen bouwland genaamd “de Geeren”,

            aan Emanuel Koning, veldwachter te Varik, voor                                 fl.     70,--.

            (Not.Arch.Tiel,acte nr.41,d.d.5-3-1825).

 

 

Op 14 april 1825 verkopen zij uit de boedel 15 stuks vee en andere goederen voor de somma van  fl. 577,--.

 

Een uitschieter was onder andere “een bruin merriepaard, 4 jaar oud met een veulen” voor 116 gulden, gekocht door zijn tante Margaretha Versteegh, weduwe van Gijsbert de Cocq van Delwijnen. (Not.Arch.Tiel,acte nr.51,d.d.14-4-1825).

 

Gijs ging in de maand juli 1828 over tot veiling van de boedel uit de nalatenschap van Jan de Cocq van Delwijnen.

 

Op 10 oktober 1838, 2 jaar na het overlijden van zijn echtgenote Johanna Verhaaren, verkoopt Gijsbertus, (met machtiging van zijn zoon Jan, omdat zijn erfdeel in het huis zit), een huis en erf, staande en gelegen in het dorp te Driel, aan de hoek, kadastraal bekend onder Sectie K. nr.293, groot 1 roede en 48 ellen, voor de somma van      fl.   412,--

aan Martinus Piels, kleermaker te Driel. (RAA:inv.nr.1711,acte nr.260,d.d.10-10-1838).

 

“Ik ondergetekende Jan de Cocq van Delwijnen, onderwijzer, wonende te Veghel, verklare in deze machtig te maken mijnen vader Gijsbert, wonende te Driel, speciaal om namens mij te verkopen mijn aandeel in een huis en erve staande aan een hoek te Driel en zulks op zodanige tijd en voorwaarden en een som te vragen naar zijn oordeel, kooppenningen te ontvangen en domicilie te kiezen enz.”.

 

[Johannes (Jan) tekende voluit; zijn vader Gijsbertus tekende alleen met “Gijs de Cocq”].

 

Gijsbertus krijgt van zijn nichtjes, Johanna en Aaltje, kinderen van zijn broer Jan, gehuwd met Theodora Hol, volmacht, om hun zaken te regelen in de erfenis van Jan de Cocq van Delwijnen, polderschout en landeigenaar te Heesselt, en in de verkoop van hun geërfde deel in de uiterwaarden, zijnde de verkoop door zijn schoonzus Theodora Hol en haar drie kinderen Georgia, Johanna en Aaltje van 3/10 gedeelte in 2 stukken uiterwaard, tezamen 4 bunders en 96 roeden, te Heesselt gelegen. Het ene perceel land is groot 3 bunders, 12 roeden en 40 ellen, kadastraal bekend onder Sectie C. nr.48. Het andere is groot 1 bunder, 83 roeden en 60 ellen, onder Sectie C. nr.79. Beide stukken uiterwaard zijn verkocht aan Cornelis de Jongh, wonende te Tiel, voor de somma van  fl. 630,--.

 

(Not.Arch.Tiel,inv.nr.1349,acte nr.152,d.d.10-10-1840).

 

XIX     c - 5         Jkvr. Wilhelmina de Cocq van Delwijnen

                            geb. .. Heesselt, gedoopt te Varik 7-9-1778

                            overleden te Driel 5-11-1847

 

                            huwt 23-1-1814 te Driel

 

                            Gijsbertus van Eeuwijk

                            (zn.v.Jan en Agnes Verhoef)

                            geb. te Driel 27-2-1786

                            overleden na 1829

 

                            Doopgetuigen bij Wilhelmina: Theodorus

                            Stookers [Steukers?] en Aleyda van Maanen.

 

Wilhelmina erft van haar achteroom Jan de Cocq van Delwijnen, in leven polderschout en landeigenaar te Heesselt, goederen ter waarde van ca  fl.700,--.

 

Zij erft later van haar tante Margaretha Versteegh ca  fl.   600,--.

 

 

XIX     c - 6         Jhr. Egidius (Egon) de Cocq van Delwijnen                       volg      XX   f - 1

                            geb. .. Heesselt, gedoopt Varik 6-2-1781

                            overl. na 6-10-1823 en vóór 21-10-1824

                            te Amsterdam.

 

                            huwt 19-05-1813 (R.K.huw.)  te Sluis

                                     22-11-1815 (Burg.huw.) te Sluis

 

                            Maria Francisca Bulteel

                            (dr.v.Martinus en Monica van Rie)

                            geb. .. , gedoopt te Sluis 21-12-1780

                            overleden te Sluis 8-9-1863

 

                            Doopgetuigen bij Egidius: Petrus Ackermans en

                            Allegunda van Gameren.

                            Huwelijksgetuigen: Johannes Carolus Bulteel, broer, en

                            Franciscus Vrij, schoonbroeder van echtgenote.

 

Maria Francisca Bulteel, weduwe van Egon, erft van haar achteroom Jan de Cocq van Delwijnen, polderschout en landeigenaar. Zij machtigt daartoe Barend Formijne, schout van de gemeente Varik, om voor haar alle zaken te regelen rondom de erfenis. Zij en haar minderjarige kinderen erven tezamen 1/10 gedeelte uit de erfenis, ca. fl.   700,--.

 

(Not.Arch.Tiel,nr.90,d.d.21-10-1824) en (Idem, nr.4,d.d.8-1-1828).

Gijsbertus de Cocq van Delwijnen overleed 25 augustus 1856 te Varik. Hij woonde toen in het huis nr.122, staande en gelegen op de “Korte Stukken” aldaar.

 

 


vorige paginageneratie XVIIIgeneratie XX