Reinier en Adriana hebben de volgende kinderen:

 

 

-  Henriëtte Françoise van Haeften, is dood 1725

-  Adriana Margriet van Haeften, ongehuwd, leeft 1725

-  Walraven van Haeften

    geb. 25-10-1683, overleden zonder kinderen  30-9-1746, Heer van Ophemert en

    Zennewijnen, daarmee beleend 26-3-1733, een erfenis van zijn vader; hofstad Delwijnen

    (302a), daarmee beleend 10-12-1725, een erfenis van zijn oom Johan de Cocq van Del-

    wijnen († 26-12-1724). Geadmitteerd in de Ridderschap 6-11-1705, dijkgraaf van de

    Tielerwaard, Ambtman van Bommel, Tieler- en Bommelerwaard (1726-1746). Dit ambt-

    manschap nam hij over van zijn oom Johan de Cocq van Delwijnen.

 

Walraven van Haeften huwt 30-7-1717 (huwelijksvoorwaarden) met Françoise van Till, (dr.v.Gijsbrecht en Elisabeth Margriet van Olmus, genaamd Mulstro). Geb. ..     overleden 26-1-1730.

 

-Barthold van Haeften

geb. 19-9-1692, overleden Nijmegen 10-12-1772. Evenals zijn broer Walraven begraven te Ophemert met 8 kwartieren. Dagelijks heer van Wadenoyen (239), daarmee beleend  op 28 februari 1725, een erfenis van zijn oom Johan de Cocq van Delwijnen († 26-12-1724). Heer van Ophemert en Zennewijnen (229) daarmee beleend 25-1-1747, een erfenis van zijn broer Walraven. Beleend met de hofstad Delwijnen (302a) 25-7-1747, een erfenis van zijn broer Walraven, die het leen op zijn beurt had geërfd van zijn oom Johan de Cocq van Delwijnen. Op 9 oktober 1733 beleend met een hofstad en 7 morgen land te Wadenoyen (237c), een erfenis van zijn oom Johan de Cocq van Delwijnen.

 

Barthold werd geadmitteerd in de Ridderschap op 25-9-1714, dijkgraaf en ambtman van Bommel, Tieler- en Bommelerwaard (1747-1766). Hij nam het ambtmanschap van zijn broer Walraven over. Gecommitteerde van Gelderland in de Staten-Generaal. Hij huwt 23-9-1719 Margriet van Lynden (dr.v.Derk Wolter v.L.,heer van “Blitterswijck” en Anna Ursula van Reede), geb. 26-3-1700 te Amerongen en overleden 26-7-1761, begraven te Ophemert.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  

 

Barthold van Haeften en Margriet van Lynden,  foto's Icon.gr.Bureau, Den Haag

 

 

Barthold van Haeften draagt een rode rokkostuum en zijn gade Margriet van Lynden draagt een blauwe japon met juwelen gespen. Beide schilderijen zijn beschreven in het Kunsthistorisch Jaarboek 1970, pag.96 nrs.53 en 54.

 

Van dit echtpaar bevindt zich in de Ned. Herv. Kerk te Wadenoyen een gebrandschilderd raam met hun alliantiewapen Van Haeften - Van Lynden en in de Ned. Herv. Kerk te Ophemert een rouwbord van Margriet van Lynden met alliantiewapen met 8 kwartieren.

 

Margriet van Lynden erft in 1750 van haar ouders, Derk Wolter en Anna Ursula van Reede, een aantal obligaties, te weten van 4000, 2000, en 2500 gulden. Bovendien ontvangt zij een bedrag in contanten, groot 6100 gulden. Totaal 14600 gulden. (Haar broer, Frans Godert, erft het huis en de heerlijkheid “Blitterswijck” voor de somma van 28000 gulden. Hier komt nog bij, een lijfrente van 150 gulden per jaar, begroot op een bedrag van 1200 gulden. Totaal 30.000 gulden. Zijn eigen portie bedraagt eveneens 14600 gulden. 30000 - 14600 = 15400 gulden. Hiervan moet hij betalen aan zijn zuster Margriet  de genoemde 6100 gulden en aan de kinderen van wijlen zijn broer Godert 5700 gulden en aan zijn andere broer, Jacob Derk van Lynden, 3600 gulden. (Inv.nr.1003).

 

Adriana Maria de Cocq van Delwijnen laat na haar dood in 1709 de volgende goederen na aan haar kinderen, te weten:

 

Aan Walraven van Haeften:

 

“Een obligatie ten laste van het Kwartier van Nijmegen ten comptoire van Bommel [Zaltbommel] van 3800 gulden; een obligatie ten laste van idem van 400 gulden; op de provincie Utrecht een capitael ad 875 gulden; op de erve Jacob Evertse een capitael van 300 guldens: rente winnende tegen vijf ten honderd; in contant geld 900 guldens van het vercogte goet te Meteren; in Overbetuwe tot Driel een bouwhof, groot 13 mergen; vier mergen bouwlandt int Steenderse blok en twee mergen Elsen bos tot Ophemert int blok d’Auwelingh gelegen. Drie mergen weylandt in de muijse campe te Zennewijnen gelegen. Vier en een halve mergen weijland op Ommeren gelegen”.

 

Aan Barthold van Haeften:

 

“Een obligatie ten laste van het Kwartier van Nijmegen , ten comptoire van Bommel, groot in capitael 2500 gulden. Een obligatie ten laste van den heer van Wickraet, in capitael 3000 gulden. Een bouwing ten deele op Est, ten deele onder Ophemert gelegen “den Cardenheuvel” genaempt, groot ongeveer 26 mergen, en vermits sigh daer onder eenig leen bevindt, soo is de waardije daervan aan de heer Ambtman Walraven van Haeften goetgedaen. Vier en een halve mergen weijlant op Lienden gelegen. Drie mergen uijterweert op Waemel gelegen. Een en een halve mergen weijlant op Ingen gelegen. Veertien hont weijlant op Zoele gelegen”.

 

Adriana Margriet van Haeften erft het volgende van haar moeder Adriana Maria de Cocq van Delwijnen:

 

“Een obligatie tot lasten van het Kwartier van Nijmegen ten comptoire van Tiel, groot in capitael 6000 gulden. Een bouwhof te Randwijck in Overbetuwe gelegen, groot veertich mergen, belast met tijns van negen gulden jaerlyxs aen de Pastorije aldaer. Een tijns aldaer, jaerlyxs twee gulden, 10 stuivers, gaende uijt een stuck lands “de Hunningen” genaemt. Drie mergen weijlant tot Ommeren gelegen, “den Biesecamp” genaemt”.

De drie kinderen erven totaal 17.775 gulden, exclusief de waarde van de geschonken landgoederen. Zij erfden ook van hun vader Reinier van Haeften vele obligaties en landgoederen.

 

Brief van “de Camer van Rekening” [Gelderse Rekenkamer] aan Barthold van Haeften, zoon van Adriana Maria de Cocq van Delwijnen en Reinier van Haeften. Geadresseerd als volgt:

 

“Edele Erentveste Wyse Voorsienige Seer Discrete Barthold van Haeften, Amptman van Bommel Tielre en Bommeler Weerden ons insonders goeden Vriendt”.

 

“Die van de Reekening in Gelderlandt Edele erentfeste Wyse voorsienige Seer Discrete insondere goede Vriendt,

 

Wij hebben in onse vergaedering wel ontfangen UE: missive van den 20 deeser, waer bij ons komt kennis te geeven van de Sware crimineele executie Soo aenstaende dinsdag in UE: Ampt Staat te geschieden, met versoek van onse ordres tot ‘t doen maeken van de nodige kruissen, voorts de raaderen om de geexecuteerde lighaamen optesetten, als ook of ‘t hangen voor ‘t Stadhuis van Bommel soude laeten geschieden. Wij hebben goedtgevonden UE: voor antwoordt te laeten toekoomen, dat wij vertrouwen dat onse resolutie van den 6 deser UE: wel sal ter hand gekoomen syn, waar bij wij ordre hadden gegeven tot ‘t maeken van drie kruissen, denkende dat deselve genoeg sullen syn tot de aenstaende executie, vermits den eene voor den andere nae gerabraakt wordende, als dan de doode van ‘t kruis worden afgebonden om een ander daar weder op te leggen, dat wat aenbelangt de noodige raaderen, om de geexecuteerde daar op te leggen, Soo wordt UE: geauthoriseerdt om die in te koopen en Sulkx te besorgen, ende vermits wij vertrouwen, dat alles tegenwoordig door UE: aengaende die te daene executie al sal bestelt syn, en de plaetse daer toe gereguleert syn, ende de tijdt te kort souw wesen om daer in nu verandering te maeken, Soo sal UE: die executie nu maar synen voortgang laeten hebben Soo als dat nu gereguleert is, dog sal by ons nader geresolveerdt worden, waar en op wat plaatse wy meenen, dat in ‘t toecoomende Soodaene Executien behooren te geschieden.

 

Wat de drie kinderen aangaat, Soo bij de te executerene patienten staen naergelaeten te worden, daer toe wordt UE: mits deesen geauthoriseert om die op de meeste menagie te bestaeden, ‘t geene UE: in Syne Rekening in uitgaaf sal worden geleeden. Waer meede UE: den Almoogende bevelende. Gescreven in de Camer van Rekening binnen Arnhem den 25e November 1725”.

(Inv.nr.885).                                        (w.g.)             Gerh:Pronck.

 

Adriana Maria de Cocq van Delwijnen en Reinier van Haeften werden gezegend met 10 kleinkinderen uit het huwelijk van hun bovenvermelde zoon Barthold met Margriet van Lynden, te weten:

 

a.   Reiniera Adriana Margriet, overleden 1749

 

b.   Theodora Anna van Haeften

     geb. Ophemert 15-12-1721,  overl. Oudegein 7-12-1801

     huwt  30-9-1755

     Jan Jacob de Geer (wedr.v.Constantia Clara Tamminga).,

     geb. Finsprong 28-1-1714, overl. Rijnhuizen  3-10-1781.

 

c.   Johan Walraven de Cocq van Haeften

     geb. ..         overl. 26-11-1782 te Opheusden

     gedoopt 6-12-1722 te Nijmegen

 

Geadmitteerd in de Ridderschap 23-4-1745, dijkgraaf van de Tielerwaard en ambtman van Bommel, Tieler en  Bommelerwaard. Dagelijks Heer van Wadenoyen (239), hiermede beleend op 10-6-1775 met aanvulling van bezittingen uit vererving verkregen. Beleend met de hofstad Delwijnen (302a) op 10-6-1775 en op dezelfde datum beleend met een hofstat te Wadenoyen (237c)  van oorsprong lenen, afkomstig van zijn oudoom Johan de Cocq van Delwijnen. (Het huis en de heerlijkheid Wadenoyen  wordt in 1787 verkocht aan Evert Jan van Nijkerken en Nijvenheim en hij wordt hiermee beleend op 29-3-1787). (De hofstat Delwijnen (302a) gaat over in handen van Frederica Louisa van der Does van Noordwijck, douairičre van Otto Frederik van Lynden tot NederHemert. Zij wordt hiermee op 25-7-1792 beleend). De hofstat te Wadenoyen met 7 morgen land (237c), komt in handen van Augustus  Johannes Sloot, beleend 16-5-1787).  (Geld.leen).

 

 

 

Johan Walraven de Cocq van Haeften

 

[Collectie Rijksbureau voor Kunsthistorische Dokumentatie (RKD), Den Haag]

 

 

 

Johan Walraven voegde bij zijn geslachtsnaam die van “de Cocq”, naar zijn grootmoeder van vaderszijde; daarmee gaf hij te kennen, dat hij geloofde inderdaad af te stammen  van de heren van Waardenburg. Hij huwt te Arnhem 13-3-1750 met zijn nicht Anna Ursulina van Lynden (dr.v.Frans Godert en Constantia Isabella van der Meulen),  geb. 1-9-1728,  overleden eind januari 1755. (Waarschijnlijk in het kraambed gestorven na de geboorte van haar zoon, Barthold de Cocq van Haeften (geb.19-1-1755). Johan Walraven hertrouwt Johanna Christina Agnes van Delen (dr.v.Steven en Maria Palixena Henriëtta von Zobel), geb. .. (1739), overleden 4-4-1767 (28 jaar oud). (Uit zijn twee huwelijken werden elk 3 kinderen geboren).

 

d.   Dirk Wolter Jacob van Haeften,

     geb. 13-4-1724, jong overleden.

 

e.   Henriëtte Margriet van Haeften, overleden 1785

     huwt 1750

     Karel Lodewijk de Pagniet, burgemeester van Tiel.

 

f.     Margriet Reiniera van Haeften

     geb. 22-7-1728, overleden  8-9-1797

     huwt  22-9-1764 te Zutphen

     Evert Ludolf van Heeckeren

     geb.  22-7-1734, overleden 23-6-1804 te Zutphen

 

g.   Johanna Christina Agnes van Haeften

     geb.  1727         overleden 30-6-1773

 

h.   Reinier van Haeften

     geb.  1729, overleden 1-3-1800, heer van Ophemert (229), daarmee beleend 30-12-1774.

     Huwt 1778 te Marseille

     Jeanne Cénie Kick

     geb. 1758, overleden te Wenen 31-12-1799 (41 jaar oud).

     (Hun 4 dochters bleven ongehuwd; enkele woonden op het

     het kasteel “Blitterswijck” bij Arnolda Margriet Mackay).

 

i.     Charlotta Jacoba van Haeften

     geb. 10-4-1732, overleden 18-12-1784

     huwt Nijmegen 21-12-1759

     Alexander Schimmelpenninck van der Oye

     geb. Ruurlo 2-8-1727, overleden 8-10-1794 te Nijkerk.

 

j.     Ursulina Philippina van Haeften

     geb.  1734       overleden  1793

     huwt 1763

     Aeneas Mackay

     geb.  1734       overleden  1807

 

 

Wij komen nu terug op nr.c.,  Johan Walraven de Cocq van Haeften en zijn 1e echtgenote,

Anna Theodora Ursulina van Lynden:

 

Hun zoon Barthold de Cocq van Haeften erfde in 1787 van zijn oom, Willem van Lynden, het kasteel en de heerlijkheid “Blitterswijck”. Op 4 september 1788 werd hij op het kasteel ingehuldigd na hiermede te zijn beleend. Hij werd te Arnhem geboren op 19 januari 1755. Zijn moeder is in de zelfde maand gestorven. Barthold overleed op 22 oktober 1808 op 53-jarige leeftijd, zonder mannelijke nakomelingen, zodat deze tak van het geslacht Van Haeften/De Cocq van Haeften is uitgestorven. Hij huwde twee keer, (ca 17)-9-1787 te Amsterdam met

1.  Caroline Justina Huydecoper (dr.v.Willem en Constantia Isabella Ferdinanda van Weede),            geb.     22-5-1765, overleden 1788 te Amsterdam.

 

Dit eerste huwelijk bleef kinderloos.

Barthold de Cocq van Haeften hertrouwt te Nijmegen (ca 15)-3-1790 met zijn nicht   Arnoldina Margriet Mackay

(dr.v.Aeneas en Ursulina Philippina van Haeften), (zie onder nr.j.).

geb.  1772, overleden 3-4-1849 op kasteel “Blitterswijck”.

 

Arnolda Margriet woonde met haar nichten (zie h.); Anne Margriet, (ongehuwd overleden op “Blitterswijck” 12-2-1844, zij erfde de heerlijkheid Ophemert van haar vader. Na haar overlijden erfde haar neef Barthold Mackay de heerlijkheid Ophemert); Henriëtte Marguerite Charlotte Usuline, (ongehuwd overleden op “Blitterswijck” 20-12-1823) en Victoire Sophie van Haeften (ongehuwd overleden op “Blitterswijck” 3-12-1825).

 

Na het overlijden van Barthold de Cocq van Haeften bleef Arnoldina Margriet Mackay met haar dochters op kasteel “Blitterswijck” wonen. Zij overleed aldaar op 3 april 1849. Zij  hadden 5 dochters.

 

In het jaar 1767, hij was toen pas 12 jaar oud, schreef Barthold de Cocq van Haeften in een album amicorum de volgende regels neer:

 

            “Ceux qui nous pleureront seront pleurés par d’autres”.

            (“Zij die ons zullen bewenen, zullen door anderen worden beweend”).

 

 

 

 

 

Barthold de Cocq van Haeften

 

[Collectie Rijksbureau voor Kunsthistorische Dokumentatie (RKD), Den Haag]

 

 

 

 


 vorige paginavervolg generatie XIV