De inrichting van het Huis Leijensteijn te Kerkdriel tot schuilkerk in 1728

 

 

De middeleeuwsche parochiekerk van Driel, toegewijd aan Sint Maarten, is tijdens den 80-jarigen oorlog in het bezit der hervormden gekomen en is daarin steeds gebleven. Lang heeft het geduurd voor het den katholieken van Driel vergund werd een schuilkerk in te richten waar zij tegen betaling van een aanzienlijk recognitiegeld onder oogluikend toelaten der overheid hun godsdienst mochten uitoefenen. Dat geschiedde in het jaar 1728.

 

In gemeld jaar verwierf de katholieke gemeente van Driel het huis Leijensteijn, dat in vroeger dagen toebehoord had aan Jonker de Kock van Delewijne [Jhr Johan de Cocq van Delwijnen], maar sindsdien bezeten werd door de vijf gezusters van Beugen. Deze dames waren in het krijt geraakt bij een zekere Anna Emerentiana van de Poll om onbekende redenen, misschien wel, omdat zij bij den aankoop van het huis van het crediet van die dame hadden moeten gebruik maken. Met de aflossing is het niet vlot gegaan, want Mejuffrouw van de Poll heeft een helft van het huis wegens schuld in bezit genomen.

 

In het jaar 1728 nu hebben de dames van Beugen het huis aan de katholieke parochie verkocht. Dientengevolge moest er tusschen de dames van Beugen en mej. van de Poll een nadere regeling getroffen worden, hetgeen geschiedde den 28 Aug. 1728. De partijen erkenden elkanders aandeel in het huis. Zoolang er kerkdienst in het huis zou worden gehouden, zouden de dames van Beugen kunnen volstaan met het opbrengen van een jaarlijksche cijns van 25 gulden aan mej van de Poll. Zoolang de dames betaalden zouden de rechten van mej. van de Poll op het huis dood zijn.

 

Staakten de dames echter haar betaling, dan zouden de brieven der schuldeischeres weder gaan leven. Later zijn er nieuwe schikkingen getroffen. De dames van Beugen hebben haar aandeel aan het huis aan de kerk verkocht voor de som van 400 gulden. Sinsdien was het dus de kerk welke de 25 gulden jaarcijns aan mej. van de Poll te betalen had. Mej. van de Poll bepaalde echter, dat betaling van dezen cijns achterwege kon blijven, mits er .50 H.H.Missen zouden gelezen worden, te weten 25 door den Pastoor van Driel en 25 door den Pastoor van Hedel.

 

De verkoop aan de kerk van het aandeel der zusters van Beugen schijnt plaats gehad te hebben in het jaar 1751 onder pastoor J. Luypen (1741-1776). Er is althans een contract, dat opgesteld werd den 27 Mei van dat jaar, en gesloten werd tusschen pastoor Luypen en de kerkmeesters Thomas Lansdaal, van Beurden en G. van Kessel, om een regeling te treffen ten aanzien van de financiering van den aankoop van het kerkhuis. Kerkmeesters hadden enkele omgangen door de gemeente gehouden om de kooppenningen voor de kerk bijeen te brengen. Vanwege de slechte tijden waren zij daarin echter niet geslaagd. Men kwam 200 gulden tekort, die werden voorgeschoten door den heer Ignatius van Velp, tegen 5 pct. rente. Bij het genoemde contract nu, nam de pastoor op zich, de rentebetaling te verzorgen en ook alle lasten en het gewonen onderhoud van het kerkhuis op zijn rekening te nemen. Als tegenprestatie zou de pastoor het vrije gebruik van den tuin genieten en vrijgesteld zijn van huishuur.

 

De kerkmeesters namen het buitengewone onderhoud van het kerkhuis op zich. In de volgende opstellen zullen wij een en ander verhalen uit het leven in dit kerkhuis, dat nog tot in het jaar 1829 als parochiekerk der gemeente heeft dienst gedaan.

 

Uit de "Sint Jansklokken" (bijlage "Kerkklokken voor het dekenaat Zaltbommel)

d.d. 1 October 1938.

 

Overgetypt door de heer Verbruggen van het dekenaat op 29 December 1941.